Algemene info
De vrouwen en kinderen die bij Huize Agnes verblijven, hebben ieder hun eigen achtergrond en verhaal. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is dat ze allen zonder geldige verblijfspapieren in Nederland verblijven en dat ze zich in een schrijnende situatie bevinden. Ze zijn bijvoorbeeld gevlucht vanwege huiselijk en/of seksueel geweld, vrouwenhandel of vervolging vanwege hun geloof of geaardheid. Zowel in hun land van herkomst als tijdens hun vlucht hebben ze heftige dingen meegemaakt, waardoor velen van hen nu kampen met fysieke en psychische klachten. Bij de kinderen is vaak sprake van leerachterstanden en ontwikkelingsproblemen.
De meeste bewoonsters verblijven al lang in Nederland. Hun eerste asielaanvraag is afgewezen, waarna ze soms jarenlang van adres naar adres verhuisd zijn, tijdelijk bij particulieren sliepen, of zelfs met hun kind(eren) op straat leefden.
Op dit moment zijn ze ongedocumenteerd; ze hebben geen geldige verblijfsvergunning. Maar er is wel sprake van juridisch perspectief. Bij alle vrouwen die bij ons verblijven is er een reële kans dat ze alsnog een verblijfsvergunning krijgen. Bijvoorbeeld omdat ze tijdens de eerste asielaanvraag zo angstig of getraumatiseerd waren dat ze onvoldoende in staat waren om te vertellen waarom ze gevlucht waren. Soms ontbraken de juiste documenten om hun identiteit en vluchtverhaal te bewijzen. Ook zijn er bewoonsters die ernstige fysieke of psychische aandoeningen hebben, waarvoor ze in hun land van herkomst geen passende medische zorg zouden kunnen krijgen.
Samen met hun juridisch begeleider verzamelen we de gegevens die nodig zijn om te bewijzen dat ze niet terug kunnen naar hun land van herkomst. Dat zijn complexe procedures die vaak lang duren. En in de tussentijd mogen ze niet werken, hebben ze geen recht op overheidsvoorzieningen en zijn ze aangewezen op hulp van organisaties zoals Huize Agnes. Deze situatie, die jarenlang kan duren, zorgt voor veel onzekerheid, stress en soms moedeloosheid.
Wanneer blijkt dat een bewoonster geen kans heeft om in Nederland een verblijfsvergunning te krijgen, werken we samen met haar en haar juridisch begeleider aan een alternatief toekomstperspectief zoals terugkeer naar het land van herkomst.
Op onze website vind je een aantal verhalen van oud-bewoonsters. Deze interviews geven een beeld van de achtergrond en ervaringen van onze bewoonsters en ze laten zien wat Huize Agnes voor hen heeft kunnen betekenen.
Karina
Karina (35) woont sinds 2016 bij Huize Agnes. Met haar dochter van dertien deelt ze een klein kamertje, waar toch nog plek is voor een elektronische piano. Ze heeft er vooral rust gevonden.
Karina: “Hiervoor woonden we bij Nederlanders thuis, via STIL, steeds op andere adressen. Hier kunnen we gelukkig op één plek blijven. Ik ben heel blij met de opvang en met alle steun en begeleiding die we krijgen.
Mijn dochter heeft een huiswerkbegeleider, Suzan. Ze doet het heel goed op school en gaat na de zomervakantie naar het vwo.
Zelf heb ik een taalmaatje, Marleen. Huize Agnes heeft ook geholpen met het vinden van een goede psycholoog, voor mij en mijn dochter. Sinds de traumabehandeling gaat het veel beter met ons, maar stabiel is het nog niet.”
Grote teleurstelling
Karina en haar dochter deden begin 2019 vol verwachting een beroep op het Kinderpardon. Zouden ze na tien jaar in Nederland eindelijk een verblijfsvergunning krijgen? Een toekomst?
Karina: “De teleurstelling was groot toen de aanvraag werd afgewezen. Alle negatieve herinneringen kwamen weer terug.
Mijn dochter moest dagenlang huilen. Zij droomde al van een eigen kamer, een huis waar al haar vriendinnen langs konden komen.
De reden van de afwijzing is dat wij niet op een gezinslocatie of op een azc wonen. Maar dat is helemaal geen goede plek voor ons!”
Duisternis
Met hulp van Huize Agnes, STIL en Defence for Children is er een bezwaarprocedure gestart tegen de afwijzing. Een onderdeel hiervan is een brievenactie uit het netwerk van Karina en haar dochter, om te laten zien hoe geworteld ze zijn in Nederland en hoe schadelijk uitzetting naar hun moederland zou zijn.
“Als ik daar aan denk, zie ik alleen duisternis. We kennen er niemand meer, al mijn familie is inmiddels gevlucht. De eerste taal van mijn dochter is Nederlands, zij heeft daar helemaal geen toekomst.
Heel veel mensen hebben brieven geschreven om ons te steunen. Vriendinnen, kennissen, onze psycholoog, Huize Agnes. De mensen van de kerk waar ik elke zondag kom, hebben een brief geschreven met honderd handtekeningen. We zijn ook met een groepje naar de wethouder geweest om ons verhaal te vertellen.”
'Het komt goed'
‘Het komt goed!’, aan die woorden houdt Karina zich vast. ‘Het komt goed’ verzekert ze ook steeds haar dochter. Haar geloof geeft haar veel steun, net als de mensen van de multiculturele kerk waar ze komt.
Haar droom voor betere tijden is om daar pianoles te geven aan de kinderen. “Ik ben tenslotte gediplomeerd pianolerares.”
Karina is een gefingeerde naam
Maria
“I’m so happy!”, straalt Maria (33). Ze heeft net een maand haar verblijfsvergunning.
Binnenkort kan ze haar kamer bij Huize Agnes verruilen voor haar eigen appartement. Ze woont er al vier jaar, samen met haar zoontje Steve (6), die als een stuiterbal op en neer springt over zijn bed en tegelijk vreselijk moet lachen om de Engelse cartoons op zijn iPad.
“Huize Agnes heeft een belangrijke rol gespeeld bij het starten van een nieuwe asielprocedure”, vertelt Maria. “En ik kreeg hier ook vier jaar lang emotionele steun: don’t give up!
De IND wilde eerst niet geloven dat ik uit Oeganda ben gevlucht omdat ik op vrouwen val. Ik kreeg een negatieve uitslag en moest naar het deportatiecentrum in Gilze Rijen. Maar ik wilde tegen die uitslag in beroep gaan. STIL steunde me daarbij en zij zorgden ook dat ik bij Huize Agnes terecht kon.
Steve was toen twee jaar. Ik was vooral blij voor hem dat we niet meer steeds moesten verhuizen naar een ander azc. Alleen is dat nog wel te handelen, maar met een kind niet. Dan moet je een vaste woonplek hebben, met vaste mensen.”
Extra ondersteuning
Maria belandde in Nederland via mensenhandel en kwam in de gedwongen prostitutie terecht. In die tijd raakte ze zwanger van Steve. Bij Huize Agnes viel het meteen op dat hij slecht praatte en heel erg druk was.
“Samen met de begeleiders van Huize Agnes zijn we gaan kijken welke hulp het beste voor hem was. Hij is naar een logopedist gegaan en naar het speciaal onderwijs voor kleuters. Daar krijgen kinderen zoals Steve, met taal- en gedragsproblemen, extra ondersteuning. Sindsdien gaat het, stapje voor stapje, steeds beter met hem. Vooral praten gaat nu goed. Zelf heb ik ook hulp gehad bij zijn opvoeding.”
Een baan in de zorg
Als kind wilde ze verpleegster worden, maar daar was in Oeganda geen geld voor. Maria moest na zeven klassen van school af en aan het werk als schoonmaakster bij mensen thuis. Nu ze haar verblijfsvergunning heeft, wil ze eerst goed Nederlands leren en dan een cursus doen voor een baan in de zorg.
“Het liefst in de zorg voor oudere vrouwen, in een ziekenhuis bijvoorbeeld. Ik heb als een moeder voor mijn oma gezorgd toen zij oud en ziek werd. En dat werk deed ik heel graag. Ik ben als klein meisje door mijn moeder bij haar achtergelaten. Ze is nooit meer naar me komen kijken. Of ze is getrouwd en andere kinderen heeft gekregen, weet ik niet. Mijn oma heeft me grootgebracht, zo goed ze kon.”
'In Oeganda moet je jezelf verbergen’
Maria is blij dat ze in het tolerante Nederland mag blijven. “In Oeganda is homoseksualiteit verboden. Je moet jezelf verbergen, kan je gevoelens niet tonen. Je familie accepteert het niet dat je op vrouwen valt en gaat je mishandelen. Je bent er niet veilig zoals hier in Nederland, met een Gay Pride elk jaar en de gayscene in Amsterdam.”
Daar heeft ze twee jaar geleden haar vriendin ontmoet. “Ik zag een zwarte vrouw en durfde te vragen: waar kom je vandaan? Misschien ook uit Oeganda, dacht ik. Maar ze komt uit Soedan en is jaren geleden gevlucht voor de oorlog. Door de week werkt ze, dus gaan we elk weekend naar haar toe. Ze kan heel goed met Steve overweg. Als ik mijn eigen huis heb, kan ze ook bij ons langskomen.”
Maria en Steve zijn gefingeerde namen.
Liz
In haar woonkamer aan de rand van Utrecht geeft Liz (36) haar zoontje een schone luier, daarna een flesje en vitaminedruppeltjes. Vijf jaar geleden woonde ze nog op een kamertje bij Huize Agnes. ‘Ze hebben voor me gezorgd, me naar het ziekenhuis gebracht, m’n leven gered.’
Terwijl haar zoontje rustig in de kamer speelt, vertelt Liz in bloemrijk Nederlands over haar vlucht uit Tanzania. “Tien jaar geleden moest ik, volgens de familietraditie, mijn moeder opvolgen als vrouwenbesnijder. Net zoals zij mijn oma. Maar dat wilde ik niet. In mijn land betekent dat: rennen voor je leven. Onderweg kreeg ik hulp van de verkeerde persoon. Zij bracht me naar Den Haag om seks te hebben met mannen. Toen moest ik nog een keer rennen voor mijn leven en ben ik gevlucht naar het politiebureau.”
Kamertje vrij
Liz woont in verschillende asielzoekerscentra en heeft zelfs even een huis in Zeeland, met een tijdelijke verblijfsvergunning voor een jaar. Maar in Nederland blijven, mag ze niet. Intussen voelt ze zich ziek, heeft hartklachten en veel bloedverlies bij elke menstruatie. Op het station in Utrecht ontmoet ze een vrouw die bij Huize Agnes woont. Ook uit Tanzania.
“Ik hoorde haar toevallig Swahili praten. Wij zijn goede vriendinnen geworden. Ze zorgde dat ik bij de nachtopvang terecht kon en overdag ging ik vaak bij haar op bezoek. Toen kwam er ook een kamertje bij Huize Agnes vrij voor mij. Het was alsof ik droomde, ik voelde me zo veilig. Bij de azc’s zorgde iedereen voor zichzelf, voor z’n eigen problemen. Maar bij Huize Agnes werd er voor mij gezorgd. Iedereen was zo lief voor mij.”
Ziekenhuis
Ze komt al snel in het ziekenhuis terecht en moet acuut geopereerd worden aan vleesbomen in haar baarmoeder. “Dat bleek de reden voor het bloedverlies. Tijdens die operatie heb ik een hartstilstand gehad van vijf minuten. Dus na twee maanden is die pas afgemaakt.”
Na het ziekenhuis kan ze weer terecht bij Huize Agnes, op een grotere kamer.
“Ik heb zoveel hulp gehad. Ook bij het vinden van een psychiater, waar ik heel goed mee kon praten over mijn trauma’s, hier en in Tanzania. En die me medicijnen gaf waardoor ik weer kon slapen. Ik was soms zo boos op iedereen. Op mijn familie, op die vrouw in Den Haag en op alle mannen. In mijn hoofd was ik bezig met zelfmoord. Dus ik wist dat ik hulp nodig had.”
Verliefd
En toen werd ze verliefd op een Nederlandse man. En hij op haar. Hun ontmoeting is tegelijk mooi en droevig. “Ik was begonnen aan een opleiding journalistiek aan de hogeschool, mijn grote droom. Maar zonder verblijfsvergunning kon ik niet verder. Er was een mevrouw die me daarbij wilde steunen, alleen hebben we elkaar nooit gezien. Wel geschreven. Ze had al langer kanker en de dag voor we elkaar zouden ontmoeten is ze overleden.”
“Ze had haar man en familie gevraagd om mij verder te helpen met studeren en alles. Op de begrafenis heb ik hen voor het eerst ontmoet. Later zijn haar man en ik verliefd geworden - de eerste die ik het vertelde was mijn begeleidster van Huize Agnes - en getrouwd in Tanzania. Binnenkort ga ik voor m’n examen NT3 en dan verder met journalistiek.”
Liz is een gefingeerde naam